Brussel (oktober 2019) — Ik was kort geleden, afgelopen mei, was ik lijsttrekker om verkiesbaar te zijn in het Europees Parlement. Dat is het gebouw hier achter mij. Het is een heel groot gebouw waarin we kunnen vergaderen over alles wat gebeurd in Europa.
Maar, ik had daarvoor een speciale insteek. Ik wou is dat de onafhankelijke en regionale gingen samenwerken en zorgen dat ze samen, dat geluid dat ze vertegenwoordigen, gaan bundelen en opschalen naar een hoger niveau. Wat ik mij voorstelde, is dat wij de mogelijkheid gaan hebben om in Europa een vertegenwoordiging te hebben. Dus dat wij kunnen lobbyen, zowel in het Europees Parlement als in het Comité van de Regio’s en alle andere organen.
Want waarvoor zouden wij als regionalisten — als wij alleen maar lokaal denken, en al moeite hebben om niet verder te komen dan onze eigen grens van de gemeente, bijvoorbeeld, of gemeentehuis in sommige gevallen zelfs — om te gaan kijken: wat kan Europa voor jou betekenen?
Er zijn een paar grote voordelen. De ene voordeel is: in Europa — daar sturen we veel geld naar toe — en als wij weten hoe we met goede projecten dat weer terug te halen, kunnen we juist gaan investeren in onze lokale behoeftes. Door juist zo een dynamiek te creëren, hebben wij zelf weer beschikking over het geld. En kunnen we het gaan inzetten voor wat wij aan het doen zijn.
Om dan een stap verder te gaan. Waarom zou je dat dan in beleid willen doen? Dat is omdat je samen kan gaan werken. Wij kunnen — omdat wij op Europees niveau, en landelijk niveau, en provinciaal niveau, de samenwerking aangaan tussen de gemeentelijke partijen — kunnen we gaan zorgen dat we snappen waar de ander ook mee bezig is. En dan gaan we realiseren dat er een moment is dat wij allemaal, grotendeels met de zelfde onderwerpen bezig zijn. Het gaat niet alleen maar over hondenpoep en de parkeerplaatsen. Het gaat juist over veel grotere dossiers. En dat doen we iedere keer in de gemeente, daar zijn we met die dossiers bezig. En in iedere gemeente vinden we weer opnieuw het wiel uit. Pakken we het iedere keer weer op onze eigen manier aan. Terwijl wanneer wij gaan samenwerken, dan gaan we over de grens heen kijken, dan gaan we kijken: “wat doen ze in de gemeente naast ons? Of wat doet men in de provincie? Of wat doet men zelfs in de Europese Unie?” Dan kunnen we gaan kijken hoe we kunnen professionaliseren, want we moeten gaan zorgen dat we een betere organisatie gaan worden dan we nu al zijn!
De regionalisten en de onafhankelijke politiek heeft 1/3e van de stemmen gekregen, en daarmee zetels, in de gemeenteraadsverkiezingen. En dat gaan we weer doen! We gaan weer en weer... Die 1/3e gaan we gewoon halen. Als lokale en regionale en onafhankelijke politieke partijen zijn we gewoon een sterke beweging in Nederland. Vergeet dat niet!
Je kan zeggen dat we een samensmelting zijn tussen het gezonde verstand en de ‘doe maar normaal’-partijen die niet hun plek vinden tussen de nationale stromingen. Omdat ze een andere manier van benaderen hebben. Wat ons erg onderscheid is: wij willen het zo dicht mogelijk bij de burgers leggen. Van onder af. Dus dat houdt in — wat ze in grote termen noemen: het subsidiariteitsprincipe — (Dat houdt in dat): “alles wat je kan besluiten op het laagste niveau je daar dan zou moeten doen. En dat ook zoveel mogelijk doen.” Daarmee krijgen we ook zelfbeschikkingsrecht, zowel als politiek (als indirecte democratie) maar ook aan de burgers. Want wij kunnen die koppeling maken naar de burgers om die informatie zo te tonen.
Dus waarom zouden we niet gaan samenwerken? Dan maakt het echt niet uit of je rechts of links bent. Op heel veel fronten kan je die samenwerking vinden, los van het nationaal-verwoorde ideologische kader. Want wat ons bindt is: de liefde voor onze eigen omgeving. Onze eigen toekomst. Eigen continuïteit. Die willen we behouden. Dus kom gewoon aan boord. Samen zijn wij 1/3e van Nederland. Onthoudt dat even goed!
En koppel dat eens met waar alle financiering naar toe gaat. Wij zijn als 1/3e van Nederland zijn wij buitengesloten van de partijfinancieringen. Dat houdt in er miljoenen — dan hebben we het over pak-en-beet 20 tot 30 miljoen euro per jaar gaat naar nationale politieke partijen, om een partij te zijn — en als regionale hebben we alleen maar wat wij zelf hebben. Wat wij zelf binnen brengen en niet wat we van de staat krijgen.
Wij moeten die gelijkheid gaan creëren: een samenwerking. Een platform waarin wij elkaar kunnen gaan versterken en kunnen faciliteren. En dat is precies wat we moeten gaan doen!
Dan ga ik wel jullie vertegenwoordigen hier in het Europees Parlement — en wie weet iemand anders — maar het gaat erom dat wij hier aanwezig kunnen zijn!